
De Nemeton
Wie haar betreedt, wordt aangeraakt door een levende structuur, een tijdloos veld waar hemel en aarde, vuur en water, mens en geest met elkaar in resonantie treden. Gedragen door oeroude hemelobservaties, vormt de Nemeton een afstemmingsruimte op de zonnecyclus, de maancyclus en de dynamiek van de ziel.
Zij leeft in de adem van het Land, Vuur en Water, in het spreken van de Bomen en de stilte van de Steen.
Trē Nemedā Brogī (Door het Gewijde Veld)
Oriëntatie en toegang
De toegang tot de Nemeton ligt in het westen, de richting van Wijsheid en Esoc de Oude Zalm, richting van de ondergaande zon, van inkeer, van Tijd en Water. Hier betreedt men het veld via een drempel van loslaten, verwelkomd door het vrouwelijk vuur: Agiléca, de heilige haardvlam, gehoed door het vrouwelijke. Zij brandt in cirkelvorm, laag en gestadig, en herinnert aan het Grote Vat en de Poort waarlangs we de wereld betreden, de Genā, zowel baarmoeder als yoni. Hier komt men binnen, en hier keert men terug.
Kosmische structuur
De Nemeton is georiënteerd op een zonne- en maanraster. Deze rastering, die zich richt op de acht spiraalvormige knooppunten in de ruimtelijke tijd, zorgt ervoor dat de rituele ruimte niet enkel horizontaal georiënteerd is (op de vier windrichtingen), maar ook verticaal resoneert met de hemellichamen.
Het zonneraster verankert via Vuur, vaste jaarpunten (zoals solstitia en equinoxen) en verbindt de ruimte met de cycli van openbaring, daadkracht en offer.
Het maanraster weeft via Water, de subtielere lagen van tijd: ontvankelijkheid, visioen, innerlijke dynamiek. Ze bepaalt het ritme van inwijding, droom en transformatie.
Het is vanuit deze aanwezigheid dat de grote, buitenste cirkel van de Nemeton de zegeningen van Water en Vuur verkrijgt. De middelste cirkel bepaald de ligging van de 3 Vuren, terwijl de binnenste cirkel het Maan- en Zonneraster huist, met centraal de Zwarte Spiegel als Waterbekken. De verhouding van deze cirkels volgt grofweg de 1:2:3 ratio.
Deze dubbele rastering maakt van de Nemeton een intersectieveld, een levend kompas van menselijke aanwezigheid binnen de kosmische orde.
Elementaire en rituele kernstructuur
Binnen het veld bevinden zich vijf vaste krachtplaatsen, elk met eigen functie, vorm en oriëntatie. Elk staat op een kruispunt van aarde en hemel, tijd en intentie:
1. Noorden – Altaar van de Stilte
Het altaar ligt in het Noorden: de plaats van de sterren, de nacht, de voorouders, de ongeborenen en de oorspronkelijke stilte. Hier bevindt de Zon zich in de Onderwereld, onder de horizon.
Kenmerkend door vier hoeken, of aanduidingen van hoeken, dient het voor het neerleggen van objecten, geesteshuizen, amuletten, gebeden of tekenen van het rituele werk.
Wat hier wordt gelegd, wordt opgenomen in het geheugen van de ruimte.
2. Oosten – Adbertotepnion
In het Oosten van de Nemeton ligt het Adbertotepnion, het rechthoekige offervuur dat zich uitstrekt in de richting van de opkomende zon.
Deze vuurplaats is een doorgang waar menselijke intentie zich opent naar het goddelijke weefsel van de kosmos. De vier hoeken van het vuur symboliseren de vier poorten van eenheid, en zijn afgestemd op de vier richtkrachten die het menselijke innerlijk vormen.
In het hart van dit vuur ligt het gnileceto, het Vuurvaartuig of Vuurschip, dat offer ontvangt en vervoert. Dit vaartuig rust op oriëntatie, spanning, verhouding. Zijn langwerpige vorm volgt de zonne-as, van west naar oost, de Geestelijke as, van binnen naar buiten, van offer naar overgave.
Binnen dit vuurvaartuig leeft Agnilecextis, het Vuur als wezen, als bemiddelaar, als drager van gebed. Agnilecextis belichaamt het Vuur zelf en draagt het woord van wie spreekt.
Hij ontvangt het offer, zuivert het, en voert het via het gnileceto naar het lichtveld van het zonneraster waar het via de Andere Zijde opgenomen wordt in de Grote Orde.
Wat in het vuur wordt gelegd, wordt opgenomen in een relatie tussen mens en godheid, tussen aarde en hemel, tussen tijd en eeuwigheid.
3. Zuiden – Ures, het Smeulend Vuur
In het Zuiden, brandt de Ures: een smeulend vuur van wil, transformatie en levenskracht. Het is het vuur van de smeulende vonk, het lichtzaad, het Kind van Vuur, de Maponos.
De Ures herbergt de alchemie van daad en terughouding. Hier heerst het vuur dat niet verteert, maar rust in al zijn capaciteiten en behoudt. Het is het mysterie van de Gehoornde en de meesterschap over levenskracht, dynamiek en passie.
Eik, sleedoorn, meidoorn, en hulst worden als houtsoorten ingezet vanwege hun doordringende kracht en beschermende geest.
4. Westen – Agiléca, het Vrouwelijk Vuur
Aan de ingang, in het Westen, brandt Agiléca: het cirkelvormige haardvuur gewijd aan Brigantia.
Hier worden geen offers gebracht. Dit vuur bewaart de continuïteit, draagt de kring van menselijke aanwezigheid, en vormt het hart van het dagelijkse rituele leven.
Zoals reeds gezegd, vertegenwoordigt zij de Genā, de Baarmoeder én Vrouwelijke Poort waarlangs we allen in deze wereld geboren werden.
Het is de plaats waar stilte spreekt, waar ook verhalen geboren worden doordat vanaf hier de Tijd zich verder spint, en waar uiteindelijk terugkeer plaatsvindt. Zij die geeft en neemt.
5. Centrum – De Zwarte Spiegel
In het midden van de Nemeton bevindt zich het waterbekken: een grote, Zwarte Spiegel, een poort tot de Anderwereld en het onbewuste. De spiegel weerspiegelt niet enkel de hemel, maar ook de ziel. Hij dient voor zuivering, reflectie, en om dromen of visioenen tot aan de oppervlakte te brengen. Ze is de Zetel, of Hoge Stoel van Nemetona.
Rituele zegeningen met Water worden hieruit genomen.
De spiegel staat ook in verbinding met het maanraster waarop ze geplaatst is: zij ontvangt, weerspiegelt en draagt.
Ritmiek en leven van de Nemeton
Elke dag kent zijn eigen waken en slapen, zijn eigen rookrituelen (sučcomāriom).
Vuur en water spreken met elkaar.
Stilte en klank wisselen elkaar af.
Dectrā Echros: “De Rechterhand van het Paard”, verwijst naar de begroeting tijdens de opkomende Zon en het ontwaken van de Nemeton.
Dectrā Anmanon: “De Rechterhand van de Zielen”, verwijst naar de begroeting van de avond, wanneer de duisternis daalt over de Nemeton en de vele sterren verschijnen. Het is de hand die leidt of begeleidt in het rijk van de doden of ongeborenen, de daadkrachtige verbinding met de onzichtbare wereld. Dit is, in tegenstelling tot wat men vandaag acht, het moment waarop een nieuwe dag begint. Het is het moment dat het zaad in de donkere aarde valt en sterft om nieuw leven te laten ontspruiten. Het is het donkere, lege vat, waarin nieuw leven kan opbloeien.
Twintig Heilige Bomen omcirkelen de Nemeton in haar buitenste cirkel. Twintig, vier keer vijf, Moeder en Kind. Samen met de onderliggende structuur van de Nemeton: de Labaron, het "teken" of "woord" dat zich toont als een gelijkbenig kruis in een cirkel, brengen ze de sterrenconstellaties in de vier hemelkwartieren naar de aarde.
Elke stap in de Nemeton herinnert de wandelaar eraan dat hij zich op geheiligde grond bevindt: waar de zichtbare wereld zich opent naar het onzichtbare.
